Het eten van beschuit met muisjes na de geboorte van een kind is vanaf de 17de eeuw een Nederlandse traditie die diep geworteld is in onze eetcultuur, maar waarvan de oorsprong moeilijk te achterhalen is.
Beschuit, een dubbel gebakken broodproduct, werd al sinds de middeleeuwen in Nederland gegeten. Het was lang houdbaar en daarom populair bij zeelieden. Muisjes, daarentegen, bestaan uit anijszaadjes (met een staartje) die bedekt zijn met een laagje suiker. Het anijszaadje zelf werd al in de oudheid gewaardeerd om zijn veronderstelde geneeskrachtige eigenschappen, zoals het bevorderen van de spijsvertering en het opwekken van moedermelk.
De eerste vermeldingen van het eten van beschuit met muisjes bij een geboorte dateren uit de 17e eeuw. De gewoonte ontstond als een manier om de geboorte van een kind te vieren. De zoete, knapperige muisjes symboliseren vruchtbaarheid en nieuw leven. Bovendien werd anijs beschouwd als een geneeskrachtig kruid dat zowel de moeder als het kind zou beschermen en sterken.
Aanvankelijk waren muisjes wit, maar rond de jaren ’50 van de 20e eeuw werden roze en blauwe muisjes geïntroduceerd om het geslacht van de pasgeborene aan te duiden. Volgens goed gendernormatief gebruik werden roze muisjes geserveerd bij de geboorte van een meisje en blauwe muisjes bij een jongen. Dit kleurgebruik versterkt de feestelijke sfeer rondom de geboorte en maakt de traditie persoonlijker, maar ook ouderwets.
Tegenwoordig is het eten van beschuit met muisjes na een geboorte nog steeds een wijdverbreide traditie in Nederland. Supermarkten en bakkerijen bieden kant-en-klare verpakkingen aan en veel ouders delen deze lekkernij met familie, vrienden en kraamverzorgers om de komst van hun nieuwe gezinslid te vieren.
In essentie is het eten van beschuit met muisjes een mooie verzonnen traditie om de vreugde van nieuw leven te delen, geworteld in eeuwenoude symboliek en gebruiken, die wellicht aan herziening toe zijn.