Placentofagie, ook wel bekend als het consumeren van de placenta, heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de oudheid. Deze praktijk komt voor bij verschillende culturen en wordt in verband gebracht met uiteenlopende symbolische en medicinale betekenissen.
In sommige oude culturen werd de placenta beschouwd als een heilig orgaan dat het levenselixer bevatte en een spirituele band tussen moeder en kind vertegenwoordigde. Het consumeren ervan werd gezien als een manier om vruchtbaarheid en gezondheid te bevorderen, evenals om boze geesten af te weren.
In de traditionele Chinese geneeskunde geloofde men dat het eten van de placenta hielp bij het herstellen van de energiebalans en het bevorderen van postpartum genezing. Soortgelijke overtuigingen waren te vinden bij sommige inheemse Amerikaanse stammen, waar de placenta vaak werd begraven of geconsumeerd als onderdeel van een ritueel.
Met de opkomst van de moderne geneeskunde en hygiënische praktijken nam de populariteit van placentofagie af in westerse samenlevingen. Het werd echter nieuw leven ingeblazen in de jaren zeventig, toen de natuurlijke geboorte- en moederbeweging groeide. Voorstanders beweerden dat het eten van de placenta postpartum depressie kon voorkomen, lactatie kon bevorderen en energie deed herstellen na de bevalling.
Tegenwoordig zijn er nog steeds mensen die geloven in de voordelen van placentofagie, en het wordt vaak gepromoot als voedingssupplement in poedervorm, capsules of als ingrediënt in smoothies. Hoewel sommige dierstudies bepaalde mogelijke voordelen hebben gesuggereerd, is er weinig wetenschappelijk bewijs om deze beweringen bij mensen te ondersteunen. Het eten van de placenta brengt ook potentiële gezondheidsrisico’s met zich mee, zoals besmetting en allergische reacties, dus het is essentieel om voorzichtig te zijn en medisch advies in te winnen alvorens deze kannibalistische praktijk te overwegen.