Vampirisme en Renfield’s syndroom: de ziekelijke drang om bloed te drinken

De mythe van de vampier is al 250 jaar onderdeel van de westerse cultuur en niet meer weg te denken uit onze samenleving. Iedereen is bekend met het iconische ondode bloedzuigende wezen met vlijmscherpe hoektanden die ‘s nachts tot leven komt om zich te goed te doen aan de levensenergie van de levenden. Hoewel dit niet meer is dan een mythe met een lange interessante historie, zijn er enkele personen die behept zijn met de ziekelijke neiging om mensenbloed te drinken. Dit ziektebeeld staat bekend als Renfield’s syndroom en komt het dichtst bij de essentie van het vampier zijn: het voeden met bloed. 

Vampirisme

De eerste vampiristische overleveringen in West-Europa gaan terug tot het begin van de 18de eeuw wanneer verlichte denkers en de geneeskunde van die tijd in aanraking komen met de Oost-Europese folklore. Tijdens deze ontmoeting werd een poging gedaan om betekenis te geven aan mogelijke vampierverschijningen door middel van empirische (proefondervindelijke) redenatie. Door vampiristische activiteit serieus te benaderen gingen vampiers deel uitmaken van de realiteit en zo ontstond vampiriologie als wetenschappelijke discipline waar geneeskunde, literatuurstudie en volkskunde samenkomen.

De eigenschappen van de vampier zijn in de loop van de tijd gevormd en komen voort uit observaties en verbale tradities van lokale betrokkenen. In een tijd zonder moderne geneeskunde moesten verklaringen worden gezocht voor allerhande misère en ondoorgrondelijke zaken zoals bepaalde ziektebeelden, bijzondere sterfgevallen en vermeende (zelf)moorden. De geobserveerde symptomen en uiterlijke kenmerken die zieke mensen en lijken vertonen gingen een eigen leven lijden en werden vaak verklaard door een bovennatuurlijke en bijgelovige oorzaak om een schuldige zondebok aan te wijzen. Het geloof dat er een vampier aan het werk was kon in sommige gevallen leiden tot massahysterie wat resulteerde in het openbare terechtstellen of verbannen van verdachte personen. 

Neem een ziekte als pellagra, die veroorzaakt wordt door een chronisch vitamine B3-tekort. Pellagra-patiënten hadden de pech dat ze veel van de symptomen van vampirisme deelden: dermatitis (ontsteking van de huid), gevoeligheid voor licht, slapeloosheid, bleekheid en het ergste van alle, tandachtige afdrukken op hun tong (veroorzaakt door een gezwollen tong die tegen de tanden drukt). 

Een eenduidige definitie van de folkloristische vampier is niet te geven. Er zijn diverse elementen die bijdragen aan het beeld waarvan opstaan uit de dood en bloed drinken de belangrijkste zijn. In de loop van de geschiedenis zijn er uiteenlopende verklaringen gegeven voor het geloof in vampiers. Van lijken die in moerassig gebied omhoog komen tot voortijdig begraven, alsmede verschillende stadia van de ontbinding van het menselijk lichaam. 

Kijkend naar het laatste is te zien dat het niet heel ver gezocht is. Wanneer een stoffelijk overschot in het beginstadium van ontbinding verkeert lijkt het of de nagels en het haar doorgroeien. Daarbij kan er bloed rond de neus, mond en oren geobserveerd worden. Het lijk droogt van buiten uit waardoor de huid krimpt en de nagels en het haar verder uitsteken. Dit terwijl binnenin het lichaam de ingewanden beginnen te rotten en vloeibaar worden waardoor lichaamssappen via de lichaamsopeningen naar buiten kunnen treden waardoor het lijkt of er nog een teken van leven is en de dode net bloed gedronken heeft. 

Bijgelovige verklaringen kwamen niet alleen vanuit de bevolking maar werd actief door de christelijke kerk aangewakkerd waardoor de kerk een sterke aanjager van dit folklorisme is geweest. Zo werden er verhalen de wereld in geslingerd over dode geëxcommuniceerde personen die niet zouden vergaan voordat ze tot inkeer zouden komen en zolang over de aarde moesten zwerven en het bloed drinken van de levenden om zichzelf te voeden. 

Het kwam regelmatig voor dat graven van verdachte personen geopend werden om vampiristische activiteit op te sporen. Werd er een lijk gevonden met bijvoorbeeld een rode huid en opgezwollen aderen, dan zou dit duiden op recente activiteit van deze persoon, mogelijk een vampier. Vervolgens werd er op aangedrongen om het lijk een staak door het hart te jagen, te onthoofden en te verbranden om een einde te maken aan de nachtelijke ‘terreur’.

De vampier blijkt bovenal een menselijke constructie die in verschillende tijden en plaatsen andere vormen aanneemt en in de meeste culturen tot uiting komt. De vampier zegt iets over de menselijke gesteldheid, onze angsten en verlangens.  Over onze fascinatie met bloed, de dood en de terugkeer uit de dood om al dan niet wraak te nemen. Het beangstigende en aantrekkelijke schuilt in het zijn van zowel mens als dier, een mix van dierlijke kracht en menselijke intelligentie. Vampirisme is een terugkeer naar onze oorspronkelijke staat, het dierlijke instinct. Vampiers zijn in staat om het beschaafde in te ruilen voor noodzakelijk amoreel handelen, terwijl ze menselijke eigenschappen weten te behouden.

Vampierliteratuur

Net als dat de vampier door de westerse wetenschap is ‘ontdekt’, zijn auteurs uit de romantische literatuurtraditie gestuit op het fenomeen van de vampier en zijn hierdoor geïnspireerd geraakt. De literaire fictie had vaak weinig te maken met de folkloristische manifestaties maar toch wist het verschillende elementen van het vampirisme samen te brengen en een nieuw genre te stichten; met resultaat.

De charismatische en verfijnde vampier uit de moderne fictie werd op de wereld gezet in 1819 met de publicatie van The Vampyre door de Engelse schrijver en arts John Polidori (1795-1825). Het verhaal was zeer succesvol en de meest invloedrijke vampiervertelling uit het begin van de 19e eeuw. Het werd aanvankelijk gepubliceerd als A tale by Lord Byron. Polidori had het griezelverhaal echter geschreven in het bijzijn van Lord Byron (1788-1824) die zelf een verdienstelijk auteur was. Byron is door Polidori gebruikt als inspiratiebron voor zijn vampierinterpretatie en hoofdpersonage, Lord Ruthven. 

Aan het eind van de 19e eeuw wordt de voor ons bekendste vampier geboren: Graaf Dracula. De ‘hoofdpersoon’ uit het boek (1897) van de Ierse schrijver Bram Stoker (1847-1912) is de accumulatie van ruim 100 jaar aan vampierverhalen en vroegmoderne wetenschap waarin Stoker Oost-Europese folklore zou hebben gemixt met de legende van de Walachische (huidige Roemenië) laatmiddeleeuwse heerser Vlad III (1431-1476). Deze Vlad met bijnamen als Dracula (zoon van de draak) en Țepeș (de spietser) kent een gruwelijke reputatie. De daden van de in de literatuur beschreven mythische vampier verbleken bij die van Vlad Dracula. Zoals zo vaak is de realiteit ernstiger dan de fictie.

Vlad III vertoont weinig gelijkenis met de adellijke bloedzuiger uit het verhaal van Stoker. Naar verluid was hij geen bloeddrinkende dunne, lange, bleke man met scherpe hoektanden gehuld in een zwarte cape die sliep in een doodskist en als een vleermuis rondfladderde. Daarbij speelt het verhaal zich af in Transsylvanië en niet in Walachije waar Vlad zijn thuisbasis had. Veel Roemenen zijn not amused dat een Ierse auteur aan de haal is gegaan met een van hun volkshelden, die mede dankzij zijn wrede afschrikmethode de Ottomanen buiten de deur wist te houden. 

Waarschijnlijk is, dat Stoker alleen de onheilspellende naam heeft gebruikt en zich verder weinig verdiept heeft in de Roemeense geschiedenis. De horrorauteur is vooral schatplichtig aan de fictieve aristocratische vampier die Polidori schetst en is dankzij beide schrijvers het archetype bloedzuiger geworden die grote invloed heeft gehad op hoe de vampier op latere momenten vorm heeft gekregen. 

Renfield’s syndroom

Of in de psychiatrie klinisch vampirisme genoemd. Deze aandoening dankt zijn naam aan het personage Renfield uit de roman van Stoker. Hij is een psychisch gestoorde man die lijdt aan het waanbeeld dat hem ingeeft om kleine dieren te eten die hem voorzien van extra levensenergie. Als het sloofje van Graaf Dracula helpt hij hem met zijn sinistere plannen totdat Renfield gewetenswroeging krijgt en de vampierjagers op zijn sterfbed nog net van de nodige inlichtingen kan voorzien om Dracula te dwarsbomen. 

In de jaren tachtig ontwikkelde Herschel Prins het idee van vampirisme als een klinische aandoening en de term Renfield’s syndroom werd in 1992 bedacht door de psycholoog Richard Noll waarbij hij de volgende diagnose stelt: Een cruciale gebeurtenis leidt vaak tot de ontwikkeling van vampirisme (bloed drinken). Dit gebeurt meestal in de kindertijd (meestal jongens) en de ervaring van bloedingen of de smaak van bloed wordt als opwindend ervaren. Na de puberteit, wordt bloed geassocieerd met seksuele opwinding.

De progressie van het syndroom van Renfield volgt bij velen een typisch verloop, te beginnen met autovampirisme. Dit wordt over het algemeen het eerst ontwikkeld, meestal in de kindertijd, door aanvankelijk het eigenhandig toebrengen van schaaf- of snijwonden in de huid om bloed te produceren wat vervolgens wordt ingenomen. In een later stadium wordt geprobeerd bloedvaten (aders, slagaders) te openen om warm bloed te kunnen drinken. Het bloed kan dan direct worden opgezogen uit de wond of wordt bewaard om te kunnen nuttigen op een later moment. Masturbatie gaat vaak gepaard met autovampiristische praktijken.

De volgende stap is Zoophagie. (letterlijk het eten van levende wezens, maar meer specifiek het drinken van hun bloed) dit kan zich bij sommigen ontwikkelen voorafgaand aan autovampirisme maar is meestal de volgende stap. Personen met het syndroom van Renfield moeten dus op allerlei manieren aan dieren zien te komen (vangen, slachthuis, slager).  

Vampirisme in zijn ware vorm is de volgende fase; het verwerven en het drinken van het bloed van levende mensen. Dit kan worden gedaan door bloed te stelen uit ziekenhuizen, laboratoria, enzovoort, of door te proberen bloed rechtstreeks van anderen te drinken. Soms gaat dit gepaard met een ​​soort van seksuele activiteit en wederzijds goedvinden maar dit kan ook niet het geval zijn en dan is sprake van een lustmisdaad of zelfs moord waarbij non-consensuele seksuele activiteiten en vampirisme plaatsvindt. Bloed krijgt soms een bijna mystieke betekenis als geseksualiseerd symbool van leven en macht en kan als zodanig een gevoel van empowerment oproepen.

Echte gevallen van het syndroom van Renfield lijken uiterst zeldzaam te zijn, toch zijn er nog zo’n vijftigduizend gevallen bekend in de literatuur sinds 1892 waar sprake kan zijn van vampirisme. De criminologie heeft de symptomen van vampirisme toegepast op een aantal seriemoordenaars uit de 20ste eeuw op basis van hun vermeende omgang met dierlijk of menselijk bloed: Fritz Haarman, de Hannover vampier (geboren in 1879, onthoofd op 15 april 1925), Peter Kürten, de Düsseldorf vampier (geboren in 1883, onthoofd op 2 juli 1931), John George Haigh, de London vampier (geboren in 1909, opgehangen op 10 augustus 1949) en Richard Trenton Chase, de Sacramento Vampier (geboren in 1950, zelfmoord op 26 december 1980). Wie van hen was echt getroffen door het syndroom van Renfield?

Noch Fritz Haarman – die in feite necrofaag was en een verkoper van mensenvlees – noch John George Haigh, die beweerde dat vampirisme niets meer was dan een list om zijn krankzinnigheid te verdedigen, voldeden aan de definitie. Peter Kürten is misschien een geval die leed aan het syndroom van Renfield. Hij onthulde dat hij in sommige gevallen het bloed van zijn slachtoffers dronk. Het staat buiten kijf dat Richard Trenton Chase lang voldeed aan de diagnosecriteria van het syndroom. Dit werd bevestigd door een forensisch psychiater die hem onderzocht en rapporteerde dat terwijl Chase in de gevangenis zat, hij herhaaldelijk om vers bloed, menselijk of anderszins, vroeg om te drinken voor zijn levensonderhoud. 

Renfield’s syndroom – als het al echt bestaat – gaat vaak samen met andere psychische aandoeningen zoals schizofrenie en parafilie (seksueel afwijkend gedrag).  Zoals blijkt kan deze combinatie leiden tot grove misdaden waarbij geweld en dwang als middel worden ingezet om tot bevrediging te komen waarbij de consumptie van bloed het uiteindelijke doel is. 

Bloed drinken

Bloed is de essentie van het vampirisme. Het universele symbool van leven en dood wat het fenomeen van de vampier zijn kracht verleend. Bloed als bron van het leven gaat terug tot de Egyptenaren en de christelijke kerk legt er tijdens de eucharistie (lichaam en bloed van Jezus) eveneens een claim op. Heden ten dage bestaat er een levendige vampier subcultuur waarbij de onschuldige fascinatie voor het fenomeen gedeeld wordt. Dit is anders bij enthousiastelingen die het fenomeen iets te letterlijk nemen en elkaars bloed gaan drinken om hun band te versterken of in de veronderstelling zijn dat dit levenselixer ze helpt om krachtiger voor de dag te komen.   

Het drinken van mensenbloed is ethische, fysiologisch en qua smaakbeleving problematisch. Ethische vanwege de associatie met kannibalisme en het verkrijgen ervan moet vaak op een strafbare manier gebeuren. Dit is echter niet altijd het geval omdat er klaarblijkelijk mensen zijn die niet alleen vrijwillig bij een bloedbank hun bloed doneren.

Fysiologisch is ons verteringstelsel niet uitgerust op het verwerken van grote hoeveelheden bloed (½ tot liter). Het drinken wekt de kokhalsreflex op wanneer het in contact komt met onze verteringsenzymen. Daarnaast is het simpelweg ongezond om te drinken. In kleine dosissen kan je lichaam het nog aan, maar omdat het zo rijk is aan ijzer kan overmatig gebruik leiden tot leverschade, uitdroging, een te lage bloeddruk en verschillende andere aandoeningen. Daarbij levert het weinig calorieën (halve liter 300-400) waardoor het alleen als tussendoortje kan dienen. 

Is bloed dan niet voedzaam? Dit valt tegen: het bestaat voor bijna 80 procent uit water, de rest is eiwit en een klein beetje koolhydraat. Vitamines zitten er zeer beperkt in, maar er kunnen wel ziekteverwekkers in zitten met het risico van dien. Het hoge ijzergehalte in het bloed komt de smaak niet ten goede en bloed is erg hoog op smaak (zout) waardoor de consumptie van ruime hoeveelheden tot uitdroging kan leiden.  Warm bloed klontert snel, waardoor het vlot genuttigd moet worden en lastig te bewerken is. Wil je het toch eens proberen wordt aangeraden het bloed koud te drinken; zo wordt het nippen aan een Bloody Mary opeens een echte belevenis.

Verder lezen, kijken en luisteren:

  • Barber, Vampires, Burial and Death, 2010. (boek)
  • Groom, The Vampire: a new history, 2018. (boek)
  • Nuzum, the dead travel fast: stalking vampires from Nosferatu to Count Chocula, 2007. (boek)
  • Stoker, Dracula, 1993. (boek)
  • Rose sinister, Underworld, 2019. (podcast)
  • Nutrition History (from parts unknown), the history of Pellagra, 2019. (podcast)
  • Dracula, Netflix, 2020. (serie)